
Stichtingen zijn vennootschapsbelasting verschuldigd als zij een onderneming drijven of in concurrentie treden met bestaande ondernemingen (voorkomen oneerlijke concurrentie). Voor stichtingen (en verenigingen) geldt een vrijstelling voor de vennootschapsbelasting, als de winst van dat jaar niet meer bedraagt dan € 15.000 (2020) of de winst van dat jaar en de daaraan voorafgaande vier jaren tezamen niet meer bedraagt dan € 75.000 (2020) (art. 6 lid 1 Wet Vpb). Een verliesjaar wordt op nul gezet. Je hoeft geen beroep te doen op de vrijstelling. Deze geldt automatisch.